Kind in z’n kracht; wat je wel en juist niet moet doen

Doel: ‘Empoweren’.

 

Achtergrond.

“Oefening baart kunst” en zo is het ook in het gewone leven. Als een kind kan ervaren wat de werkelijke (niet de opgelegde) consequenties zijn van zijn gedrag, kan hij leren zijn weg te vinden.  Dat betekent dat hij fouten maakt en soms lijdt en dat vinden we als ouder/leerkracht vaak moeilijk om aan te zien. Soms trekken we daarom de controle te veel naar ons toe of doen we te veel ons best om ellende te voorkomen. Jane Nelsen noemt de volgende veel voorkomende valkuilen waardoor ouders en leerkrachten de leerervaring van kinderen in de weg staan:

  1. Te veel dingen voor je kind doen.
    Te veel helpen. De spreekbeurt van je kind maken. Veters blijven strikken.
    “Deze keer zal ik het doen, maar volgende keer moet je het echt zelf doen”
  2. Te veel geven.
    Alles voor ze kopen wat ze willen.  (te veel speelgoed, dure merkkleding die je je eigenlijk niet kunt veroorloven, bel tegoed, snacks etc.)
  3. Omkopen en/of belonen.
    “Als je goed je best doet dan mag je….” ”Voor iedere voldoende op je rapport krijg je ….”
  4. Overbeschermen.
    Bepalen wat je kind aan moet, bepalen wie geschikte  vrienden zijn, extreme angst voor gevaar, enz.
  5. Betuttelen, dingen doen die je kind zelf kan doen.
    ‘s Ochtends wekken, aankleden, boterhammen smeren, met de auto naar school brengen. als ze ook zelf kunnen fietsen, geen huishoudelijke taken hoeven doen, …
  6. Voor hen liegen.
    Briefje schrijven met een smoesje dat hij z’n huiswerk niet heeft kunnen doen.
    Zeggen dat je het niet tegen vader/moeder zal zeggen.
  7. Straffen, opgelegde negatieve consequenties.
    Huisarrest, privileges ontnemen, …
  8. Preken en uitleggen.
    Vertellen wat er aan de hand is, waarom iets gebeurde, hoe ze zich daarover zouden moeten voelen en wat ze eraan moeten doen.
    “Geen wonder dat je je huiswerk niet af hebt, ik zag dat je je tijd zat te verdoen met ….”
    “Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat je….”
  9. De schuld geven.
    “Hoe kan je nou toch zo onnadenkend/ slordig/ onverantwoordelijk..………. ”
  10. Leven in ontkenning.
    “Mijn kind zou zoiets nooit doen.”
    Blijven vinden dat iets gevaarlijk is zonder je werkelijk  te verdiepen in het onderwerp.
  11. Redden en oplossen.
    Nieuwe dingen kopen ter vervanging van de dingen die je kind verliest.
    Laat op blijven om je kind te helpen met zijn huiswerk waar hij te laat mee is begonnen.

‘Empoweren’ daarentegen houdt in dat je in plaats van te redden of de controle naar je toe te trekken, deze bewust aan je kind overdraagt, zodat hij zelf invloed heeft op zijn leven en kan leren van zijn fouten. ‘Empoweren’ is ook bewust mogelijkheden creëren om te ontdekken hoe bekwaam ze zijn, hoe ze een zinvolle bijdrage kunnen leveren en hoe ze hun energie op een zinvolle manier kunnen gebruiken om hun leven en dat van anderen te verbeteren.

 

Werkwijze.

De volgende suggesties zijn voorbeelden van ’empoweren’.

  1. Toon je vertrouwen.
    “Ik heb vertrouwen in je. Ik geloof dat als het belangrijk voor je is, je zult weten wat je wilt doen.”
  2. Respecteer privacy.
    Ik respecteer je privacy en ik zal er voor je zijn als je er met me over wilt praten.
  3. Geef je grenzen aan.
    Deel wat je denkt, voelt en wat jij wilt, zonder te preken, te moraliseren, overeenstemming te eisen of te eisen dat je kind doet wat jij wilt.
    “Ik ben niet bereid om de kastanjes voor je uit het vuur te halen. Als school belt, geef ik de telefoon aan jou en zeg ik dat ze het met jou moeten bespreken”
    Een respectvolle toon en houding zijn hierbij essentieel!
  4. Luister zonder te redden of te oordelen.
    “Ik wil graag horen wat dit voor je betekent. Kan je me vertellen waarom je geen huiswerk maakt?”
  5. Houd je eigen gedrag onder controle.
    “Ik ben bereid je naar de bibliotheek te brengen als we daar vooraf een afspraak voor maken, maar ik wil er niet mee overvallen worden.  Als je mijn hulp nodig hebt, laat het me dan alsjeblieft vooraf weten.”
  6. Besluit wat jij wilt/kunt doen met waardigheid en respect.
    “Ik ben tussen 19.00 en 20.00 uur beschikbaar om je te helpen met huiswerk. Niet op het laatste nippertje. Als je wilt kan ik je helpen met het leren van time-management of ik kan je laten zien hoe je goede routines kunt ontwikkelen.”
  7. ‘Pak door’ op een vriendelijke en daadkrachtige manier.
    “Ik zie dat je veel stress hebt nu je hebt gewacht tot het laatste moment. Ik weet dat je je weg er wel in zult vinden. Ik ben tussen 19.00 en 20.00 beschikbaar om je te helpen.“
  8. Loslaten zonder in de steek te laten.
    “Ik hoop dat je later naar de universiteit zult gaan, maar vraag me af of het belangrijk voor je is. Je kunt altijd bij me terecht als je over jouw plannen en ideeën wilt praten.”
  9. Overeenstemming i.p.v. regels.
    “Ik zou graag met je willen bekijken of we een plan voor het maken van huiswerk kunnen bedenken waar we allebei achter staan. Wanneer heb je tijd om dit te bespreken?”
  10. Liefde en bemoediging.
    “Ik houd van je zoals je bent en respecteer jouw keuzes.”
  11. Vraag om hulp.
    “Ik heb je hulp nodig. Kan je me uitleggen waarom je je huiswerk niet belangrijk vindt?”
  12. Deel je gevoelens.
    Deel je gevoelens op de “Ik voel…..omdat……en ik zou willen…….” zonder te verwachten dat anderen het zelfde ervaren of je je zin zullen geven. ‘Model’ het erkennen van gevoelens en behoeften zonder verwachtingen.
    “Ik voel me gefrustreerd als jij je huiswerk niet doet. Ik hecht veel waarde aan een goede opleiding omdat ik denk dat je er een prettiger leven door kunt leiden en ik zou willen dat je je huiswerk maakte.
  13. Focus op samen oplossen.
    “Wat zijn jouw ideeën over het doen van huiswerk? Zou je mijn zorgen willen horen? Kunnen we brainstormen over mogelijke oplossingen?”
  14. Respectvol communiceren.
    “Ik voel me te gefrustreerd om er nu op een goede manier over te praten. Laten we het als agendapunt meenemen in ons familieoverleg zodat we er over kunnen praten op een moment dat ik niet zo emotioneel ben.”
  15. Informatie geven i.p.v. bevelen.
    “Het valt me op dat je veel tijd besteed aan televisiekijken op tijden die je had gereserveerd om huiswerk te maken.” “ Het valt me op dat je je huiswerk tot het laatste moment uitstelt en dan gestrest raakt.”
  16. Leren van fouten aanmoedigen
    “Ik zie dat je baalt dat je een 4 hebt gehaald. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit je helpt om te ontdekken hoe je het een volgende keer aan wilt pakken om het cijfer te halen dat je wilt”.

Voor ouders die gewend zijn om controle uit te oefenen en op korte termijn effect te hebben (kinderen gaan bijvoorbeeld hun huiswerk maken als ze anders geen tv mogen kijken) lijken deze manieren van ‘empoweren’ vaak niet krachtig genoeg. Kinderen gaan niet meteen doen wat jij graag wilt, maar ze zullen ontdekken wie zij zijn en wat zij willen. Ze zullen fouten maken, balen en ervan leren.
Pas als we goed begrijpen dat fouten maken en hiervan leren, belangrijke bouwstenen zijn om je eigen weg te kunnen ontwikkelen en in je kracht te gaan staan, kunnen we het belang gaan inzien van deze empowerende aanpak.

 

Heb jij goede ervaring met ’empoweren’?  Inspireer ons door dit met ons te delen in het onderstaande opmerkingenveld.

 

Bronnen:

Bron: J. Nelsen & L. Lott. Teaching Parenting the Positive Discipline Way.

Reacties

2 reacties op “Kind in z’n kracht; wat je wel en juist niet moet doen”

  1. Tina avatar
    Tina

    Als mentor van een tweedejaars brugklas ervaar ik dagelijks het spanningsveld tussen deze twee manieren van omgaan met kinderen en hun taken . Het liefst zie ik kinderen in hun kracht, zodat hun ontwikkeling echt van hen is. Helaas lijken veel ouders mij niet te kunnen of willen begrijpen- of misschien leg ik het niet goed uit. Deze ouders hebben zelf stress over de keuze van hun kind. Aan het eind van de tweede kiezen ze voor mavo of havo. Ik merk ook dit jaar weer dat zelfs de ouders die het meest empowerend naast hun kind stonden inmiddels grijpen naar omkoping en negatieve beloning. Hun redenatie is: zoon of dochter is aan het puberen, hij of zij heeft geen zelfsturing, dus dat moet ik doen. Zo jammer! En weinig effectief, kinder gaan zich uiteindelijk zeer puberaal gedragen omdat dit stempel op hen wordt geplakt. Hebben ouders het soms nodig dat hun kind pubert?

    1. Marieke avatar
      Marieke

      Hoi Tina,
      Ja het is soms ook een lastige balans. En ik begrijp goed dat ouders in de stress schieten en willen voorkomen dat hun kind in de goot belandt. Maar ja, de controle overnemen werkt uiteindelijk denk ik averechts. Ik zie de andere kant ook gebeuren: ouders die het helemaal loslaten omdat ze toch geen invloed denken te hebben. Wat nodig is is ondersteunend leidinggeven. Als ouders hun kind willen helpen met het leren van zelfsturing hebben ze misschien wel iets aan een vorige bericht over hoe je je kind helpt om een goede werkhouding te ontwikkelen. http://www.helpmijnkindishoogbegaafd.nl/tips-en-tools/goede-werkhouding/
      Groeten, Marieke